Onlineformulieren betreffende Verordening (EU) 2020/1783
Verordening (EU) 2020/1783 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging) (herschikking) heeft tot doel de samenwerking tussen gerechten op het gebied van bewijsverkrijging te verbeteren, te vereenvoudigen en te versnellen. Deze verordening verving met ingang van 1 juli 2022 Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad.
Het gedecentraliseerde IT-systeem als verplicht communicatiemiddel voor de verzending en ontvangst van verzoeken, formulieren en andere mededelingen, zal echter pas worden gebruikt vanaf 1 mei 2025 (de eerste dag van de maand volgend op de periode van drie jaar na de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 25 (zie voor nadere gegevens artikel 35 van Verordening (EU) 2020/1783)).
Meer informatie:
-
de status van de uitrol van het gedecentraliseerde IT-systeem door de lidstaten kan hier worden bekeken:
Downloadms golive status.xlsxEnglish -
de gebruikershandleidingen voor de door de Europese Commissie ontwikkelde referentie-implementatiesoftware zijn hier te vinden:
DownloadUser_manual for SoD ToE v. 2.3.pdfEnglish
Indien communicatie via het gedecentraliseerde IT-systeem niet mogelijk is wegens verstoring van dat IT-systeem of wegens de aard van het betrokken bewijs, of wegens uitzonderlijke omstandigheden, vindt de verzending plaats met behulp van de snelste, meest geschikte alternatieve middelen, ermee rekening houdend dat betrouwbaarheid en veiligheid gewaarborgd moeten zijn. In geval van verstoring van het gedecentraliseerde IT-systeem moeten de hieronder bedoelde formulieren op het Europese e-justitieportaal worden gebruikt.
De verordening is van toepassing tussen alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van Denemarken. Tussen Denemarken en de andere lidstaten is het Verdrag van 1970 inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken van toepassing.
De verordening voorziet in drie wijzen van bewijsverkrijging tussen de lidstaten: bewijsverkrijging via het aangezochte gerecht, rechtstreekse bewijsverkrijging door het verzoekende gerecht en bewijsverkrijging door diplomatieke of consulaire ambtenaren.
Het verzoekende gerecht is het gerecht of een andere bevoegde autoriteit (zie de mededeling van de betrokken lidstaat) waarvoor de procedure reeds aanhangig is of voorgenomen is. Het aangezochte gerecht is het gerecht van een andere lidstaat dat bevoegd is voor de verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs. Het centraal orgaan heeft tot taak informatie te verschaffen en oplossingen te zoeken indien er zich moeilijkheden voordoen bij verzoeken.
De verordening voorziet in veertien formulieren.
- de kennisgevingen van de lidstaten, met inbegrip van de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten, de relevante nationale wetgevers enz., zijn te vinden in de Europese justitiële atlas. Deze pagina bevat een zoekinstrument om de bevoegde autoriteiten te vinden waaraan ingevulde formulieren moeten worden toegezonden;
- de Praktijkgids voor de toepassing van de verordening inzake bewijsverkrijging is beschikbaar op deze pagina: EJN-publicaties;
- informatie over de wetgeving van de lidstaten inzake bewijsverkrijging en getuigenverhoor per videoconferentie.